Het zijn lange dagen voor spoedeisende hulp arts Erwin ten Hoeve van ziekenhuis Tjongerschans in Heerenveen. Een groot deel van zijn tijd is hij werkzaam op de Corona Triage Unit (CTU), een speciaal ingerichte afdeling – grenzend aan de Spoedeisende Hulp – voor mensen die mogelijk het coronavirus onder de leden hebben.

Zondagochtend 9.00 uur. Erwin zijn dienst is net begonnen. Zijn dag begint met een specialistencrisisoverleg, gevolgd door een overleg met het Outbreak Management Team. Om 12.00 uur ziet hij zijn eerste patiënt op de CTU. In een zogeheten ‘schone sluis’ - die zich voor de kamer van de patiënt bevindt - trekt hij beschermende kleding aan en zet een neusmondmasker en spatbril op. Een half uur later komt hij in zijn ‘gewone’ doktersjas door andere sluisdeuren weer naar buiten. Zijn schort, neusmondmasker en spatbril heeft hij in de ‘vuile sluis’ achtergelaten. Alles is hermetisch afgesloten.



Gevulde kamers
Sinds een paar weken draaien Erwin en zijn collega’s om de dag diensten van twaalf uur. “Eerst zijn we vooral bezig geweest met het treffen van voorbereidingen, zoals het opzetten van deze unit en het inwerken van verpleegkundigen en medisch specialisten die normaliter op afdelingen elders in het ziekenhuis werken”, vertelt Erwin. “Nu vullen we onze dagen met het opvangen van patiënten. Alle kamers zijn gevuld. De meeste mensen komen binnen via de huisarts. Ze hebben symptomen als koorts, hoesten en benauwdheidsklachten.”



Iedereen is ‘verdacht’
Om besmettingsgevaar op de Spoedeisende Hulp en andere afdelingen binnen het ziekenhuis te voorkomen, heeft de Corona Triage Unit een aparte ingang. Alle medewerkers die op de CTU werkzaam zijn, dragen bij patiëntencontact beschermende kleding, neusmondmaskers en spatbrillen. Erwin: “De klachten waar mensen mee kampen, variëren van milde tot ernstige luchtwegproblemen. Maar hoe mild de klachten ook zijn, iedereen is ‘verdacht’. We doen er alles aan om het personeel te beschermen.”

Een kijkje achter de schermen:



Wel of geen opname?
“Op de CTU beoordelen we welke patiënten in aanmerking komen voor opname in het ziekenhuis”, legt Erwin uit. “Als een patiënt kampt met ernstig zuurstoftekort, wordt de intensivist ingeschakeld en kan de patiënt (nu nog) direct doorstromen naar de Intensive Care. Bij mensen die goed aanspreekbaar zijn, verrichten we eerst een aantal onderzoeken. We nemen bloed af, maken een röntgenfoto van de borstkas en meten het zuurstofgehalte. Afhankelijk van de uitslagen, bepalen we of opname op de ‘corona verdenking afdeling’ nodig is. Ongeveer de helft van de mensen wordt opgenomen, de andere helft kan in thuisquarantaine uitzieken – mits de klachten niet verergeren. Alleen opgenomen patiënten worden getest op het coronavirus. Plusminus vijftig procent van deze patiënten blijkt het virus daadwerkelijk te hebben.”



Code zwart
Gemiddeld zien Erwin en zijn collega’s tien patiënten per dag. Dat aantal loopt elke dag op. “De opnametijd op de CTU is op dit moment niet veel langer dan twee uur, want we moeten zo snel mogelijk ruimte maken voor nieuwe patiënten”, aldus Erwin. “Tot nu toe kunnen we de toestroom van patiënten nog goed aan, maar dat kan over een week anders zijn. Mijn grootste vrees is ‘code zwart’ op de Intensive Care. Als alle bedden daar bezet zijn, kunnen ernstig zieke patiënten niet meer doorstromen. We krijgen dan Brabantse toestanden. Dat baart me zorgen. En die zorgen zie ik ook bij collega’s. Er heerst een soort stilte voor de storm: wat gaat er nog komen? Ik druk mensen op het hart om zoveel mogelijk thuis te blijven en buiten de deur minimaal anderhalve meter afstand te houden. Zorg goed voor elkaar en wees lief voor de mensen die in de zorg werken. We bedrijven hier topsport.”